
Verwacht geen gemiddelde
Schrijver Godfried Bomans grapte ooit: ‘Een statisticus waadde vol vertrouwen door een rivier, die gemiddeld één meter diep was. Hij verdronk.’ Bomans legde de vinger op een zere plek die ook veel beleggers kennen: we verwachten elk jaar weer een gemiddeld rendement. Als het daadwerkelijke rendement vervolgens sterk daarvan afwijkt, gaan we ons zorgen maken.
In de praktijk blijken grote afwijkingen echter meer regel dan uitzondering. Neem de AEX-index die 35 jaar geleden in het leven werd geroepen. Gedurende haar bestaan behaalde de index een gemiddeld jaarrendement van 11 procent inclusief dividenden. Gecorrigeerd voor inflatie komt het gemiddelde cijfer uit op 9 procent per jaar. Dat is precies in lijn met de verwachting van veel beleggers, die zo’n 8 tot 10 procent in hun hoofd hebben.
In de afgelopen 35 jaar landde het daadwerkelijke reële rendement van de AEX echter geen enkele keer tussen de 8 en 10 procent! Extreme uitslagen komen daarentegen wel vaak voor. Van de 27 positieve jaren lagen er bijvoorbeeld maar acht tussen de 0 en 8 procent. Het gemiddelde rendement van de overige 19 groei-jaren? Meer dan 30 procent. Maar juist bij zo’n veelvoorkomende grote positieve uitslag slaat de twijfel bij beleggers toe. ‘Dit is toch niet normaal? Dit kan toch niet zo doorgaan?’
Bij negatieve jaren zien we hetzelfde. Van de acht jaren dat de AEX in het rood dook, gingen er zes met dubbele cijfers onderuit, voor een gemiddeld jaarverlies van bijna 30 procent. Bij zo’n daling van dubbele cijfers slaat de paniek niet zelden toe. Terwijl dus eigenlijk geldt: een tweecijferige beurscorrectie is niets om van op te kijken.
Kortom, verwacht over een termijn van slechts een jaar geen gemiddelde. Net als voor Bomans’ statisticus biedt die verwachting beleggers geen houvast, maar is het een potentiële bron van verkeerde keuzes.

We wensen je veel financiële rust,
Jolmer en Marius